Een dysfatische ontwikkeling is een neurologische spraaktaalontwikkelingsstoornis waarbij het kind meestal veel meer begrijpt dan het zelf kan zeggen. Uiteraard zijn er verschillende graden van ernst en wordt het beeld sterk gekleurd door de leeftijd. Een dysfatische ontwikkeling komt betrekkelijk vaak voor, ook de ernstige vormen zijn niet zeldzaam. In Nederland wordt bij dit beeld gesproken van een (specifieke) taalontwikkelings-stoornis ((S)-TOS). In de engelstalige literatuur van (specific) developmental language disorder, voorheen van specific language impairment (SLI) of van develop-mental dysphasia. In de DSM-5 wordt de term taal-stoornis (language disorder) gebruikt.
Belangrijke kenmerken van een dysfatische ontwikkeling zijn:
- Het begrip van de taal, of tenminste het nonverbale begrip, is duidelijk hoger van niveau dan de eigen taalexpressie.
- De dialoogspraak is moeilijker dan spontaan spreken door op-commandoproblemen.
- Er zijn vaak grote problemen met de vloeiendheid met name door woordvindingsproblemen en moeite om elementen uit een verhaal met elkaar te ver-binden (liaison des idées of discourse cohesion). Zo kan bijvoorbeeld het vertellen van een gebeurtenis zeer moeizaam verlopen.
- Meestal zijn er zinsbouw- en woordvormproblemen.
Naast de dysfatische ontwikkeling komen vaak andere ontwikkelingsstoornissen voor zoals complexe motorische problemen (dyspraxie DCD), autisme spectrum stoornissen (ASS) en aandachtstekort-stoornissen (ADHD). De spraaktaalstoornis kan zelf moeilijkheden geven in contact en aandacht en de eventueel bijkomende beelden ook verergeren. Het niet op leeftijd kunnen spreken gaat uiteraard ook remmend werken op de affectieve (gevoels-) en intellectuele (verstandelijke) ontwikkeling.
Onderzoek en behandeling vragen om een geïntegreer-de, multidisciplinaire benadering gebaseerd op een helder concept van de spraaktaalontwikkeling. Vroege herkenning en behandeling zijn noodzakelijk om te kunnen ingrijpen in de meest gevoelige periode van de spraaktaalontwikkeling en de onderliggende hersenont-wikkelingsprocessen. Daarnaast is dat van belang om secundaire leer- en gedragsproblemen te voorkomen.